Ik zal het maar toegeven: ik ben geen expert in gelukkig zijn. Helemaal niet. Ik zou wel willen, hoor. Elke dag glimlachend wakker worden, dankbaar voor alweer een nieuwe dag, blij dat ik leef. Dat zou fantastisch zijn. Maar in realiteit ervaar ik geregeld zwaarmoedigheid, verdriet, eenzaamheid, rouw, verlatingsangst, onzekerheid, noem maar op. Ik huppel niet fluitend door het leven.
Pas op, sommige dagen dan weer wel. Ik wil me hier zeker niet afschilderen als een neerslachtige mopperpot. Dat beeld klopt ook niet. Er zit veel vreugde in mij. Maar ook veel pijn. En dat laatste is niet altijd zo gemakkelijk te navigeren.
Onlangs beleefde ik bijvoorbeeld een zeer donker weekend. Niet zozeer omdat de dagen steeds korter worden en het buiten vroeg donker is, maar vooral door mijn innerlijk weerbericht. Ik kreeg een emotionele golf over me heen die zomaar uit het niets kwam. In alle hevigheid kwamen stukjes onverwerkt verdriet aan de oppervlakte. Mijn innerlijk kind was erg overstuur en ik kreeg haar niet gekalmeerd, wat ik ook probeerde. Zeer intens. En zeer onverwacht.
Achteraf bekeken was het wel interessant om te zien hoe mijn geest hiermee omging. Ik kreeg voortdurend adviezen om mijn oren geslagen over wat ik moest doen:
“Hou u sterk, Leni, laat aan niemand iets merken.”
“Trek u terug op uw kamer tot het over is.”
“Vraag hulp, blijf er niet alleen mee zitten. Durf uitreiken.”
“Probeer eens een meditatie, dan gaat het vast over.”
“Laat het los, zet uw zinnen op iets anders.”