Aan de buitenkant zie ik eruit als een volwassen vrouw.
Toch voel ik me vaak als een heel jong meisje.
In de realiteit ben ik de veertig al voorbij,
in mijn beleving soms eerder een jaar of vier.
Mijn innerlijk kind is nooit ver weg.
Ze leeft heel dicht onder de oppervlakte.
Ze is erbij als ik op de dansvloer sta.
Als ik verlang naar mannelijke aandacht.
Als ik me afvraag hoe ik overkom.
Wat anderen van me zouden denken.
Als ik mijn best doe om indruk te maken.
Als ik denk dat ik aandacht moet verdienen.
Word ik opgemerkt?
Is er iemand die mij ziet?
Diepgaand inzicht
Onlangs sloeg dit besef bij me in als een bom:
dit gaat over het kleine meisje in mij.
Terwijl haar ouders vroeger ruziemaakten
probeerde ze niemand tot last te zijn.
Ze werd voorzichtig, stil, geremd.
Ze probeerde onzichtbaar te zijn.
Als dat meisje nu op de dansvloer staat,
voelt ze zich onzeker, aftastend, zelfbewust.
Hunkerend naar aandacht,
maar bang om ruimte in te nemen.
Verlangend naar verbinding,
maar tegelijk erg op haar hoede.
Contact maken met haar
brengt me thuis bij mezelf.
Ik besef dat ze niets anders nodig heeft
dan mijn liefdevolle aanwezigheid.
Dat ze hunkert naar mijn aandacht en begrip,
in plaats naar van de bevestiging van een man.
Dat ze gezien wil worden door mij
en niet door iemand van buitenaf.
Diepgaande zelfliefde
Contact maken met haar
brengt me ook bij rauwe pijn.
De jarenlange verwaarlozing.
De diepste eenzaamheid.
De oude, pijnlijke kernovertuigingen
die nog steeds veel impact hebben vandaag.
‘Ik doe er niet toe.’
‘Ik ben niet goed genoeg.’
‘Ik schiet tekort.’
‘Ik word niet geliefd.’
Mijn beoefening is om dit te erkennen
en haar de liefde te geven die ze zo gemist heeft.
‘Ik zie je, lieverd.’
‘Ik ben er voor je.’
Leave a reply