Een vriend van me zei ooit eens:
“Hoe meer je afziet op retraite, hoe beter!”
Euh, WÁT? Pardon?
Ik snapte het niet.
Ik was net op retraite gegaan om me beter te voelen.
Gelukkig, blij, vredig, verbonden. Zulke dingen.
In plaats daarvan voelde ik me eenzaam en alleen.
Dat kon toch niet de bedoeling zijn?
Ondertussen besef ik dat die vriend een punt had.
Dat lijden op retraite inderdaad een goed teken is.
Omdat onze beoefening dan pas echt begint.
Ik zou nu bijna durven zeggen:
hoe meer je afziet op je kussen, hoe beter 😉
Als je huilt tijdens de ochtendmeditatie: super!
Als je woede en razernij tegenkomt op je kussen: goed bezig!
Het is een teken dat je door je eigen bovenlaagje heen prikt.
Dat je meer in contact komt met wat er in jou leeft.
En daar gaat de beoefening uiteindelijk om, hè:
dat we de realiteit kunnen zien zoals die is.
De voorbije maanden zijn er bij mij veel tranen gevloeid.
Heel verleidelijk om dan te gaan denken: oei, dat is niet oké.
Dit is niet de bedoeling.
Er is iets mis.
(Misschien heb jij die gedachten ook wel
terwijl je dit leest?)
Gelukkig heb ik ondertussen geleerd
dat mijn tranen meer dan welkom zijn.
Ik beoefen niet zozeer om me ‘beter’ te voelen,
maar om de deur te openen voor alles wat er in me leeft.
Om mijn innerlijk kind te ont-moeten.
Oude pijnen, overtuigingen, core wounds.
Om ze radicaal onder ogen te zien
en er niet langer van weg te lopen.
Want zolang het in de schaduw zit
en ik me er niet van bewust ben,
kan het ook niet geheeld worden.
Dan blijft het op de achtergrond aan me trekken.
Dan blijft het onderhuids om aandacht schreeuwen.
Dan blijft het mijn gezondheid en relaties saboteren.
De overtuiging dat ik niet goed genoeg ben, bijvoorbeeld.
Dat ik niet belangrijk ben.
Dat mijn behoeften er niet toe doen.
Pas als ik in contact kom met dat deel in mezelf
dat zich eenzaam voelt, verlaten, moedeloos,
dan pas kan het proces van transformatie beginnen.
Van het moment dat ik niet meer wegloop
van die kwetsbare delen in mezelf,
oude pijn, zielsverdriet,
kan er eindelijk heling plaatsvinden.
Het moment dat die delen aan het licht komen
is een heilig moment.
Omdat ze zich eindelijk durven tonen.
En ik eindelijk klaar ben om ze te ont-moeten.
Daarom noem ik mindfulness graag
een pad voor moedige zielen.
Want het vraagt absoluut veel moed.
De bereidheid om te zitten met pijn.
Om ongemak te leren verdragen.
Het vraagt van ons dat we een mindful warrior zijn.
Die durft te stoppen.
Die de weg naar binnen durft gaan.
Die bereid is om te voelen.
Die kwetsbaar durft zijn.
Die niet wegloopt van de duisternis.
En zich ook niet blindstaart op het licht.
Ik wens het ons allemaal toe.
Dat we het lijden durven erkennen.
Dat we onszelf toestaan om te voelen.
Dat we een mindful warrior durven zijn.
Opdat we de eindeloze cirkel van vechten en vluchten,
van vermijden en onderdrukken, kunnen doorprikken.
En onze diepste kwetsuren eindelijk mogen helen.
Are you with me?
Liefs,
Leni
—
PS: De term ‘mindful warrior’ komt van auteur en meditatieleraar Jeff Foster.
PPS: Wil je je mindfulness beoefening verdiepen? Wil je ondersteuning bij het omarmen van alle delen in jezelf? Dan kan je bij mij terecht voor een individuele sessie (klik hier).
Leave a reply