Ik weet het. Normaal zeggen we: mens, erger je niet. Daar zit natuurlijk ook iets in. Het is helemaal niet leuk om je te ergeren. Soms kunnen we ons erin verliezen en vanuit een grumpy bril naar de wereld kijken. Zwartgallig. Het halfvol glas enzo.
Dat wil ik absoluut niet aanmoedigen. Die grumpy modus ken ik heel goed en die brengt me meestal zeer weinig. En toch kan het ook enorm deugd doen om je te mogen ergeren. Om het niet te hoeven onderdrukken of veranderen. Right?
De mindfulness politie
Ik heb de laatste tijd nogal veel ergernis ervaren. Tjonge jonge. Onlangs hoorde ik bijvoorbeeld iemand zeggen: “Fuck de Corona-maatregelen”. Hij zei het heel overtuigd – het was duidelijk niet bedoeld om te lachen. Meteen voelde ik een combinatie van verbazing, ergernis, frustratie en woede. En zelfs enige onderhuidse twijfel: zou hij misschien toch gelijk hebben?
In mijn hoofd werd meteen de mindfulness politie actief. Er gingen allerlei gedachten door me heen over de ergernis. Ahja, want als mindfulness beoefenaar hoor je je niet te ergeren, toch? Dat is niet erg mindful of spiritueel.
“Leni, je mag je niet ergeren!
Je MOET iedereen graag zien
en begrip hebben voor ieders mening.
Hij is ook maar een mens,
die het beste voorheeft en die zijn best doet.”
Enzovoort. Dus enerzijds was er ergernis en frustratie om die uitspraak, anderzijds was er het oordeel over mijn tekortschieten als spirituele beoefenaar. ‘Double trouble’ noemt Frits Koster het. De ergernis is op zich al zeer onaangenaam, maar de oordelen erover maken het nog erger. Hoe plausibel zo’n oordeel ook mag klinken, het helpt niet. Al is het een mooie intentie om begripvol en ruimhartig te zijn, het neemt de ergernis niet weg. Zulke gedachten praten me alleen maar een schuldgevoel aan. Gelukkig was ik me van die gedachten bewust en wist ik dat ik er niet te veel gewicht aan hoefde te geven.
Verlichter dan de Dalai Lama
Mijn beoefening (moeilijk!!) is om mezelf op zulke momenten toe te staan dat ik me erger en daarin mild te zijn voor mezelf. Om de ergernis te erkennen, maar er verder niet naar te handelen. Ik wil me niet vanuit ergernis gedragen naar anderen. Ik wil niet geërgerd, kortaf of boos reageren. Maar ik wil mijn ergernis wel serieus nemen en het niet zomaar onder de mat vegen als on-spiritueel of onvolwassen. Ik hoef niet verlichter te zijn dan de Dalai Lama. (Ik stel me voor dat hij zich nooit ergert, maar natuurlijk weet ik dat niet helemaal zeker.)
Het is steeds een middenweg zoeken tussen enerzijds het willen onderdrukken, het wegrelativeren, het met een spiritueel sausje afdoen als: ‘Mensen zijn allemaal goed zoals ze zijn’ of ‘Ik moet en ik zal mild zijn voor iedereen’. (Dat is ook een vorm van onderdrukken. Subtiel, misschien, maar toch.) En anderzijds er ook niet verder in meegaan en het me helemaal laten overnemen. Mijn ergernis blijven voeden in gedachten: ’Ik heb gelijk en hij is fout’.
Dat zijn twee grote valkuilen: het willen relativeren en te allen tijde compassievol willen zijn. Of er helemaal door benomen worden en de ergernis (te) veel ruimte laten innemen. Wellicht herken je die twee uitersten wel.
De middenweg voor mij betekent: mijn ergernis erkennen zonder haar te hoeven wegduwen, erover te oordelen of er helemaal in op te gaan. Als ik mijn gevoel ruimte kan geven, kan laten bestaan, dan kan ik ontdekken wat de ergernis me eigenlijk wil zeggen. Hoe groter de ergernis, hoe groter de kans dat er iets belangrijks om aandacht vraagt. Op die manier kan de ergernis een leermeester zijn en me iets tonen over mezelf.
Zelfcompassie eerst
Als ik iemand hoor zeggen: “Fuck de maatregelen,” dan is ergernis een heel natuurlijk gevolg. Daar is niets on-spiritueel of on-mindful aan. Op dat moment heb ik even geen toegang tot compassie en begrip, omdat er iets anders vraagt om aandacht. Er is iets in mij dat liefdevol erkend wil worden. Bezorgdheid voor mijn medemensen, bijvoorbeeld. Het verlangen naar wederzijds begrip en samenwerking. Gezien willen worden in mijn zorgzaamheid in plaats van meteen in het hokje ‘bange burger’ te belanden. Enzovoort.
Heel interessant om te merken: pas toen ik ruimte had gegeven aan mijn ervaring zoals die was: ok, er zijn oordelende gedachten; ok, er is ergernis… Pas toen ontstond er meer openheid naar de ander toe. Niet door mijn initiële reactie te onderdrukken of te verbloemen. Door net de frustratie te kunnen laten stromen, zonder er per se naar te handelen, door de ergernis en de oordelen te erkennen, kon er iets in mij verzachten en kwam er stilaan meer ruimte voor begrip en compassie voor de ander. Maar niet omdat ik mezelf hierin geforceerd heb. Niet door een bevel van de innerlijke mindfulness politie die mezelf voortdurend in het oog houdt: ben ik wel verlicht genoeg, mindful genoeg, spiritueel genoeg, liefdevol genoeg…?
De momenten waarop ik geen compassie voel voor iemand, zijn momenten waarop ik eerst zelf mijn eigen compassie nodig heb. Dat mijn afgeslotenheid, mijn ergernis, frustratie, bezorgdheid… er allemaal mag zijn en mijn liefdevolle aandacht nodig heeft. Alleen dan kan ik mijn blik weer naar buiten brengen. Komt er stilaan meer ruimte in mijn hart om de ander te ontvangen zoals die is. En om eventueel verder in dialoog te gaan, vanuit gelijkwaardigheid en mededogen.
Dus: erger je maar, lieverd! Dat is helemaal oké. Luister goed naar wat de ergernis jou wil vertellen. Zo kan je ontdekken wat belangrijk is voor jou en ontstaat er vanzelf meer ruimte voor mededogen voor de ander.
PS: Wil jij ook meer vriendschap sluiten met je emoties en ontdekken wat ze jou te vertellen hebben? Ik help jou hier graag bij! Lees hier meer over mijn aanbod.
Leave a reply