Er zijn van die dagen dat ik een heel kort lontje heb. Dat ik weinig kan verdragen. Dat ik snel geïrriteerd ben en me prikkelbaar voel. Heel vervelend – en niet alleen voor mijn omgeving! Pas op, niet dat ik dan loop te foeteren of te schreeuwen, hoor, maar ik ben op die momenten wel iets meer kortaf dan anders.
Eigenlijk geef ik dat niet graag toe, want ik wil dat mensen me zien als een zacht en liefdevol iemand. Als iemand die ‘goed bezig’ is. Die de kunst van mindful in relatie staan helemaal onder de knie heeft. Iemand met een hart dat overstroomt van compassie. Maar de realiteit is vaak anders. Irritatie, boosheid en prikkelbaarheid kunnen heel aanwezig zijn. En misschien, zo denk ik, is dat gewoon normaal. En is altijd liefdevol willen zijn net een gigantische valkuil die de beoefening in de weg zit.
Bevroren boosheid
Er zit een heks in mij. Een bitsige, bazige, boze jonge vrouw. Ze wil altijd haar zin hebben en gelijk krijgen. Ze kan heel negatief en oordelend zijn naar anderen, afbrekend, verwijtend, beschuldigend. Ze is voortdurend boos: op zichzelf, op anderen, soms op alles en iedereen. Ik kan er niet langer omheen, want ze toont zich steeds meer.
Ze is nochtans lange tijd goed verstopt gebleven. Boos zijn was ‘not done’, dus bleef de energie van boosheid bevroren in mij. Woede mocht niet geuit worden, dus heb ik het braaf leren inslikken. Tot het moment dat ik die energie zelfs niet meer kon voelen. Ik was helemaal niet meer in contact met het gevoel van boosheid. Boos, ik? Nooit!
Meer en meer merk ik dat de woede aan het ontdooien is en af en toe wel naar boven komt. Heel onwennig eerst, want boosheid vind ik eng en gevaarlijk. Wie weet welke brokken ik dan zal maken. Ik zie de verwoeste vriendschappen en eenzame verjaardagen al voor me. Boosheid kan dus maar beter ingehouden worden. Bovendien is het niet vrouwelijk en al helemaal niet spiritueel. Boos worden is eigenlijk gelijk aan spiritueel falen. Als ik mediteer en mindful ben, dan word ik niet meer boos. Dan moet ik altijd glimlachend en mededogend door het leven huppelen.
Zulke overtuigingen zitten een gezonde relatie met boosheid enorm in de weg. Dit heeft er lang voor gezorgd dat ik mijn woede niet durfde toelaten en nog meer onderdrukte. Tot ik begon te beseffen, onder andere door leraren als Frank de Waele en Jeff Foster, dat er helemaal niets mis is met woede. Dat het een emotie is als een ander. Wat een eye-opener! Een zalvend besef: boosheid voelen is oké, woede ervaren is niet erg. Het gaat er eerder om wat ik er verder mee doe.
De heks als tegenpool
Ondertussen kom ik meer en meer in contact met het archetype van de heks of de feeks in mezelf. Ze heeft ogen als bliksemschichten en wil niets liever dan het kot afbreken, borden kapot smijten, roepen en tieren, meppen en slaan. Klinkt misschien een beetje angstaanjagend, maar ik vind het stiekem fantastisch. Door haar meer en meer te erkennen en toe laten, kan ik ook de krachtige energie voelen die eronder zit en die voordien bevroren was. Zo brengt ze me meer tot leven.
Ik wil de feeks in mij niet langer ontkennen of onderdrukken, maar haar volledig bestaansrecht geven. Kan ik erkennen dat dat stukje er is? Mag ze er helemaal zijn? Spiritualiteit voor mij is niet: de heks proberen weg te krijgen, of proberen altijd een engeltje te zijn. Een meer volwassen spiritualiteit is: alle verschillende stukjes in mezelf leren liefhebben. De liefdevolle zachtheid en de baldadige woede. De foeterende heks en het vredevolle engeltje. Mijn kalme, serene kant en ook de krachtige, wilde kant. Om zo meer volledig mens te kunnen zijn.
De feeks in mij is de absolute tegenpool van mijn innerlijke pleaser: het stuk in mij dat inschikkelijk is, gehoorzaam, en het de ander naar de zin wil maken. Het immer glimlachende meisje. Door mijn innerlijke heks meer ruimte te geven, leer ik:
– mijn grenzen respecteren
– voor mijn mening uitkomen
– mijn behoeften serieus nemen
– meer je m’en fou zeggen
– me minder verliezen in ‘wat gaan anderen denken?’
– etc. etc.
Heilige woede
Kan ik dus de heks in mezelf eindelijk erkennen, zonder er blind naar te hoeven handelen? Kan ik liefdevol naar de feeks in mij kijken, naar die boze energie, en er zorg voor dragen? Kan ik luisteren naar wat ze mij wil vertellen? Misschien zijn er grenzen overschreden of is er een oud zeer dat gezien wil worden. Boosheid is voor mij vaak een barometer dat er iets om aandacht vraagt. In plaats van mijn boosheid te veroordelen, kan ik het dus maar beter zien als een waardevolle boodschapper die me iets wil zeggen. Ik wil mijn woede leren beschouwen als een heilige woede, iets om te koesteren.
Mijn intentie is om nog meer bevriend te worden met de heks in mij. Ik wil haar niet langer zien als een spiritueel falen, als een teken dat ik geen goede mindfulness beoefenaar ben. Maar als een gezond en gewenst deel in mij dat mijn liefdevolle aandacht nodig heeft. En waar ik veel van kan leren.
Ik wens ons allemaal toe dat we de ongewenste stukjes in onszelf meer en meer mogen zien, doorvoelen en liefhebben. Om zo meer mens te mogen zijn met alles erop en eraan.
Van harte,
Leni
PS: Wil je ook je emoties meer leren toelaten en er minder onder gebukt gaan? Wil je meer ruimte en vrijheid ervaren in jezelf? Ontdek hier hoe ik jou daarbij kan helpen!
Leave a reply